Translation of "Verkoopt" in Italian

- Ze verkoopt groente.
- Ze verkoopt groentes.
- Ze verkoopt groenten.

- Vende verdure.
- Lei vende verdure.

- Hij verkoopt groente.
- Hij verkoopt groenten.
- Hij verkoopt groentes.

- Vende verdure.
- Lui vende verdure.

- Tom verkoopt groente.
- Tom verkoopt groenten.
- Tom verkoopt groentes.

- Tom vende verdura.
- Tom vende verdure.

Seks verkoopt.

Il sesso vende.

Tom verkoopt kunstmest.

Tom vende fertilizzante.

Wie verkoopt dit?

Chi vende questo?

Hij verkoopt whisky.

- Vende whisky.
- Lui vende whisky.

Hij verkoopt auto's.

- Vende auto.
- Lui vende automobili.

Hij verkoopt fruit.

- Lui vende frutta.
- Vende frutta.

Zij verkoopt bloemen.

- Vende fiori.
- Lei vende fiori.

Wat verkoopt u?

- Cosa stai vendendo?
- Cosa sta vendendo?
- Cosa state vendendo?

Zij verkoopt zeeschelpen.

- Lei vende conchiglie di mare.
- Vende conchiglie di mare.

Tom verkoopt koffie.

Tom vende caffè.

Zij verkoopt fruit.

- Vende frutta.
- Lei vende frutta.

De winkel verkoopt groenten.

- Il negozio tratta ortaggi.
- Il negozio vende verdure.
- Il negozio vende ortaggi.
- Il negozio tratta verdure.

Je verkoopt je ziel.

Stai vendendo la tua anima.

Ze verkoopt een oude hoed.

Vende un cappello d'epoca.

Deze supermarkt verkoopt alleen biologisch eten.

- Questo negozio di alimentari vende solo alimenti biologici.
- Questo negozio di alimentari vende solo cibo biologico.
- Questo negozio di alimentari vende solamente alimenti biologici.
- Questo negozio di alimentari vende solamente cibo biologico.
- Questo negozio di alimentari vende soltanto alimenti biologici.
- Questo negozio di alimentari vende soltanto cibo biologico.

De bakker is degene die het brood verkoopt.

È il panettiere che vende il pane.