Translation of "Toen" in German

- Toen was ik getrouwd.
- Toen was ik gehuwd.

Damals war ich verheiratet.

Toen zaten gevangenen...

Damals wurden Gefangene,

Toen in Bolivia.

Dann in Bolivien.

- Ik was zo blij toen.
- Ik was toen zo blij.

Ich war damals so glücklich.

Omdat ik toen dacht:

weil ich damals gedacht habe,

Toen werd ik investeerder,

Dann wurde ich Investorin,

...als toen ik aantrad.

beim Amtsantritt trug.

Toen begon de onderdrukking...

In den frühen 1960ern

toen het plots omsloeg.

als es umschlug.

Toen wist ik het.

Und da wusste ich,

Ik was toen gelukkig.

Damals war ich glücklich.

Toen was ik student.

- Zu dieser Zeit war ich Student.
- Ich war zu der Zeit Student.
- Ich war zu jener Zeit Student.

Toen waren we jonger.

Damals waren wir jünger.

Ik was toen thuis.

Ich war damals zu Hause.

Tom was toen dertien.

Tom war damals dreizehn.

Ik keek toen tv.

- Dann habe ich ferngesehen.
- Da habe ich gerade Fernsehen geguckt.

Wat zei Tom toen?

Was hat Tom dann gesagt?

- Ik was toen aan het douchen.
- Ik stond toen onder de douche.

- Zu diesem Zeitpunkt duschte ich gerade.
- Da habe ich gerade geduscht.

En toen veranderde het verhaal

Und dann änderte sich die Gechichte,

Toen ik bijna gepromoveerd was,

Als meine Doktorarbeit fast fertig war,

Toen hebben we elkaar ontmoet.

Damals trafen wir uns.

Toen moesten we lang wachten.

Dann begann ein langes Warten.

Toen een staatsgreep in 1976.

Dann Staatsstreich 1976.

...toen we Pando hadden ingenomen.

nach unserer Einnahme von Pando.

Toen werd ik weer gepakt...

1972 wurde ich bei einer Schießerei

Toen hadden we documenten die...

Damals hatten wir Dokumente, die...

Bereikte toen de duisternis viel.

erst bei Einbruch der Dunkelheit erreichte.

Het Vikingtijdperk was toen voorbij.

Die Wikingerzeit war dann vorbei.

Dus toen die stormen binnenkwamen...

Als diese gewaltigen Stürme kamen,

En toen kwamen er doorbraken.

Und dann begann ich… …Durchbrüche zu machen.

Alles leek toen... DAG 304

Bis dahin schien alles… TAG 304

Was je toen op school?

- Warst du zu diesem Zeitpunkt in der Schule?
- Waren Sie zu diesem Zeitpunkt in der Schule?
- Warst du dann in der Schule?

Toen Marko kwam, sliep ik.

Als Marko kam, schlief ich.

Ik was toen een kind.

Ich war damals ein Kind.

Hij keek toen geen televisie.

Er hat zu der Zeit kein Fernsehen geguckt.

Dat wist ik toen niet.

Das wusste ich damals nicht.

En wat gebeurde er toen?

Und was passierte dann?

Ik was toen in Canada.

Ich war damals in Kanada.

Ze was toen negentien jaar.

Sie war damals neunzehn.

Hoe oud was Tom toen?

Wie alt war Tom damals?

Ik had toen geen keus.

Damals hatte ich keine Wahl.

Toen was de straat leeg.

Dann war die Straße leer.

- Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.
- Ik was verdrietig toen ik opstond.

Als ich aufgewacht bin, war ich traurig.

- Toen ik het probeerde, was het makkelijk.
- Toen ik het probeerde, was het simpel.

Als ich es versuchte, war es einfach.

- Ze waren jong toen ze trouwden.
- Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.

Sie haben geheiratet, als sie noch jung waren.

- Toen de aardbeving toesloeg, keek ik televisie.
- Toen de aardbeving plaatsvond, keek ik televisie.

Als sich das Erdbeben ereignete, habe ich gerade ferngesehen.

- Waarom ging je toen naar de dokter?
- Waarom ging u toen naar de dokter?

Warum sind Sie damals zum Arzt gegangen?

Rudy pauzeerde even en zei toen:

Rudy war lange still, dann sagte er:

En toen de oorlog voorbij was,

Als der Krieg vorbei war

Maar toen vroegen mensen aan me:

Aber dort fragten mich die Leute:

Toen gleed ik uit en viel.

Dann rutschte ich aus und fiel.

Toen voelde ik de pijn echt.

Da spürte ich den Schmerz.

Deze deuren waren er toen niet.

Diese Türen gab es damals nicht.

Het was toen precies twee jaar...

Es war der zweite Jahrestag

Toen kon ik niet meer ontsnappen.

Flüchten konnte ich dann nicht mehr.

En toen, een paar weken later,

Ein paar Wochen später,

Toen verhuisde hij naar het zuiden.

Dann zog er nach Süden.

En toen, boem. Ze was weg.

Und dann… bum. Er war weg.

Maar toen maakte ik veel fouten.

Aber damals machte ich viele Fehler.

En toen, een paar weken later...

Und dann, ein paar Wochen später,

Toen was ze student in Yale.

Damals war sie Studentin in Yale.

Hij was uitgeput toen hij thuiskwam.

Als er nach Hause kam, war er fix und fertig.

Ik rookte toen ik jong was.

- Als ich jung war, habe ich geraucht.
- Ich rauchte, als ich jung war.
- Ich habe in meiner Jugend geraucht.

Toen waren er nog geen radio's.

- Zu dieser Zeit gab es noch keine Radios.
- Damals gab es noch kein Radio.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

- Als ich aufwachte, schneite es.
- Als ich aufwachte, fiel Schnee.

Ik was verdrietig toen ik opstond.

- Als ich aufgewacht bin, war ich traurig.
- Ich war traurig, als ich aufstand.

En toen begon iedereen te lachen.

Und dann fingen alle an zu lachen.

En toen begon iedereen te dansen.

Und dann fingen alle an zu tanzen.

- Ik zwom sneller toen ik jong was.
- Ik kon harder zwemmen toen ik jonger was.

- Als ich jung war, konnte ich noch schneller schwimmen.
- Als ich jünger war, schwamm ich schneller.
- Ich konnte schneller schwimmen, als ich jünger war.