Translation of "Noemden" in German

We noemden ze 'onteigeningen'.

Wir nannten es "Enteignung",

We noemden het StopFake.

Wir nannten sie StopFake.

We noemden de hond Tim.

Wir nannten den Hund Tim.

Zijn vrienden noemden hem Ted.

Seine Freunde nannten ihn Ted.

Ze noemden het schip "Mayflower".

Sie nannten das Schiff "Mayflower".

Zijn vriendinnen noemden hem Ted.

Er wurde von seinen Freunden Ted genannt.

Ze noemden haar kindje Jane.

Sie nannten ihr Baby Jane.

De Romeinen noemden Zeus Jupiter.

Die Römer nannten Zeus Jupiter.

Zij noemden hem een leugenaar.

Sie bezichtigten ihn der Lüge.

Ze noemden het dorp Nieuw-Amsterdam.

Sie nannten das Dorf Neu-Amsterdam.

De ouders noemden het kind "Akiyoshi".

Die Eltern nannten das Kind Akiyoshi.

We noemden hem Thomas naar zijn grootvader.

Wir haben ihn Thomas nach seinem Großvater genannt.

We noemden ze 'onteigeningen' en dat waren ze ook.

Wir nannten es "Enteignung", und eine Enteignung war es auch.

Beyoncé en Jay-Z noemden hun dochter Blue Ivy.

Beyoncé und Jay-Z haben ihre Tochter Blue Ivy genannt.

- Hun zoon heette Edward.
- Ze noemden hun zoon Edward.

Ihr Junge wurde Edward genannt.

De oude Goten en Saksen noemden dit festival Joelfeest.

Die alten Goten und Sachsen nannten dieses Fest das Julfest.

Collega's die Ney 'de Onvermoeibare' noemden ... zijn mannen gaven de voorkeur aan 'le Rougeaud', de rossige

Mitoffiziere mit dem Spitznamen Ney "der Unermüdliche" ... seine Männer bevorzugten "le Rougeaud", den rötlichen

- Zij beschuldigden hem van liegen.
- Zij betichtten hem van een leugen.
- Zij noemden hem een leugenaar.

Sie bezichtigten ihn der Lüge.

Ze zwierven diep Rusland en de Middellandse Zee in en durfden zelfs aan te vallen wat ze Miklagard noemden,

Sie drangen tief in Russland und das Mittelmeer ein und wagten sogar, das anzugreifen, was sie Miklagard nannten, die