Translation of "Leugenaar" in French

0.004 sec.

Examples of using "Leugenaar" in a sentence and their french translations:

Leugenaar!

Menteur !

- Leugenaar!
- Leugenaarster!

- Menteur !
- Menteuse !

Tom, jij leugenaar!

T’es qu’un menteur !

Ik ben geen leugenaar.

Je ne suis pas un menteur.

Hij is geen leugenaar.

Ce n'est pas un menteur.

- Zij noemde hem een leugenaar.
- Zij maakte hem uit voor leugenaar.

Elle l'a traité de menteur.

Hij is een vuile leugenaar.

C'est un sale menteur !

Hij is een notoire leugenaar.

C'est un menteur notoire.

Sami is een pathologische leugenaar.

- Sami est un mythomane.
- Sami est un menteur pathologique.

Hij was een pathologische leugenaar.

- C'était un menteur pathologique.
- Il était mythomane.

Zij noemden hem een leugenaar.

- Elles l'ont traité de menteur.
- Elles l'accusèrent de mensonge.

Zij is een goede leugenaar.

Elle ment avec talent.

Hij bekende een leugenaar te zijn.

Il a avoué qu'il était un menteur.

Hij is niets dan een leugenaar.

Ce n'est qu'un menteur.

Wat een leugenaar is hij toch!

Quel menteur celui-là !

Donald Trump is een pathologische leugenaar.

- Donald Trump est un mythomane.
- Donald Trump est un menteur pathologique.

- Hij is een goede leugenaar.
- Hij kan goed liegen.
- Zij kan goed liegen.
- Zij is een goede leugenaar.

- C'est une bonne menteuse.
- C'est un bon menteur.
- Il ment avec talent.
- Elle ment avec talent.

Het bleek dat hij niets anders was dan een leugenaar.

Il s'avéra n'être autre qu'un menteur.

- Ik geloof dat je een leugenaar bent.
- Ik geloof dat je een leugenares bent.

- Je pense que tu es un menteur.
- Je pense que tu es une menteuse.
- Je pense que vous êtes une menteuse.
- Je pense que vous êtes un menteur.

Het spijt mij dat ik u tot voor enkele minuten voor een leugenaar gehouden heb.

Je suis désolé de t'avoir pris pour un menteur jusqu'à il y a quelques minutes.

- Zij beschuldigden hem van liegen.
- Zij betichtten hem van een leugen.
- Zij noemden hem een leugenaar.

- Elles l'ont traité de menteur.
- Vous l'avez accusé d'avoir menti.
- Elles l'accusèrent de mensonge.