Translation of "Schip" in German

- Schip ahoi!
- Schip in zicht!

Schiff ahoi!

- Verlaat het schip!
- Verlaat het schip.

Alle Mann von Bord!

- Het schip zinkt!
- Het schip zal zinken!

- Das Schiff sinkt.
- Das Schiff wird sinken!

Het schip zinkt!

Das Schiff sinkt.

- Het schip vaart naar het noorden.
- Het schip vaart noordwaarts.

- Das Schiff fährt nach Norden.
- Das Schiff fährt nordwärts.

Het schip is gezonken.

Das Schiff ist gesunken.

- Het schip vaarde door het Suezkanaal.
- Het schip voer door het Suezkanaal.

Das Schiff durchquerte den Suezkanal.

- Het schip liep op een zandbank.
- Het schip strandde op een zandbank.

Das Schiff lief auf eine Sandbank auf.

- De ratten verlaten het zinkende schip.
- De ratten verlaten het zinkend schip.

Die Ratten verlassen das sinkende Schiff.

Ze verlieten het zinkende schip.

Sie verließen das sinkende Schiff.

Het schip was op zee.

Das Schiff war auf See.

De bemanning verliet het schip.

Die Besatzung verließ das Schiff.

Dit schip vaart naar Vancouver.

Dieses Schiff fährt nach Vancouver.

Ons schip naderde de haven.

Unser Schiff näherte sich dem Hafen.

Ze noemden het schip "Mayflower".

Sie nannten das Schiff "Mayflower".

Dit schip heeft geen radar.

Dieses Schiff ist nicht mit Radar ausgestattet.

De ratten verlaten het zinkend schip.

Die Ratten verlassen das sinkende Schiff.

Het schip vervoert grondstoffen vanuit Indonesië.

Das Schiff transportiert Rohstoffe aus Indonesien.

Het schip is onderweg naar Finland.

- Das Schiff ist unterwegs nach Finnland.
- Das Schiff fährt nach Finnland.

Het schip voer de Amerikaanse vlag.

- Das Schiff hatte die amerikanische Flagge gehisst.
- Das Schiff segelte unter amerikanischer Flagge.
- Das Schiff fuhr unter der Flagge der Vereinigten Staaten von Amerika.

Het schip verdween achter de horizon.

Das Schiff verschwand hinter dem Horizont.

Het schip gooide zijn anker uit.

Das Schiff setzte seinen Anker.

Het schip ligt in de haven.

Das Schiff liegt im Hafen.

Elk schip heeft een kapitein nodig.

Jedes Schiff braucht einen Kapitän.

De ratten verlaten het zinkende schip.

Die Ratten verlassen das sinkende Schiff.

Het schip ging in vlammen op.

Das Schiff ging in Flammen auf.

Het schip voer door het Suezkanaal.

Das Schiff durchquerte den Suezkanal.

- Het schip uit New York zal daar vlug zijn.
- Het schip uit New York arriveert binnenkort.

Das Schiff aus New York wird bald ankommen.

De goederen werden met het schip vervoerd.

Die Waren wurden mit dem Schiff transportiert.

Het schip uit New York arriveert binnenkort.

- Das Schiff aus New York wird bald ankommen.
- Das Schiff aus New York wird in Kürze eintreffen.

Het schip is nu in de haven.

Das Schiff ist jetzt im Hafen.

Zij waarschuwden het schip voor een gevaar.

Sie warnten das Schiff vor Gefahr.

Hij is aan boord van het schip.

- Er ist an Bord des Schiffs.
- Er ist an Bord des Schiffes.

Zie je een schip aan de horizon?

- Siehst du ein Schiff am Horizont?
- Seht ihr ein Schiff am Horizont?

Er zijn veel ratten op het schip.

Es gibt viele Ratten auf diesem Schiff.

Het schip zal vannacht de evenaar kruisen.

Das Schiff wird wohl heute Nacht den Äquator überqueren.

Wie is de kapitein van dit schip?

Wer ist der Kapitän dieses Schiffes?

Uw schip is tegen een rots gevaren.

Ihr Schiff ist gegen einen Felsen gefahren.

Het schip voer onder de brug door.

Das Schiff fuhr unter der Brücke durch.

Het schip zonk met bemanning en al.

Das Schiff sank mit Mann und Maus.

Het grote schip heeft de vissersboot aangevaren.

Das große Schiff rammte ein Fischerboot.

Ik noem dit schip "de Koningin Elizabeth".

Ich taufe dieses Schiff auf den Namen „Queen Elizabeth“.

Het schip vergaan was in de zuidelijke oceaan.

ihre Zerstörung im südlichen Ozean.

Het schip liep te pletter op de rotsen.

Das Schiff zerschellte an dem Felsen.

Het schip zal aanmeren in Yokohama en Kobe.

Das Schiff wird in Yokohama und Kobe anlegen.

Een groot schip kwam tevoorschijn aan de horizon.

Ein großes Schiff tauchte am Horizont auf.

Er was niemand aan boord van het schip.

Es war niemand an Bord des Schiffes.

De kapiteins zijn verantwoordelijk voor schip en bemanning.

Kapitäne tragen die Verantwortung für Schiff und Besatzung.

De piraten gingen aan boord van het schip.

- Die Piraten enterten das Schiff.
- Die Seeräuber enterten das Schiff.

Hij is aan boord van het schip gegaan.

Er ist an Bord dieses Schiffes gegangen.

Het schip heeft een waterverplaatsing van 1000 ton.

Das Schiff hat tausend Tonnen Ladefähigkeit.

Een kameel is, zogezegd, een schip in de woestijn.

Ein Kamel ist, sozusagen, ein Wüstenschiff.

We hebben een wit schip in de verte gezien.

Wir sahen ein weißes Schiff in der Ferne.