Translation of "Tien" in English

Atl is tien.

- Atl is ten.
- Atl is ten years old.

- Het kost slechts tien dollar!
- Het kost maar tien dollar!

It only costs $10.00!

Tien dagen gingen voorbij.

Ten days passed by.

Ze spreekt tien talen.

She speaks ten languages.

Vandaag worden we tien.

Today, we turn ten years old.

Hij heeft tien koeien.

He has ten cows.

Ik tel tot tien.

I count to ten.

Ik heb tien pennen.

I have ten pens.

Vandaag wordt ze tien.

Today she turns ten years old.

We hebben tien runderen.

We have ten cows.

De klok sloeg tien.

The clock struck ten.

Ze heeft tien kinderen.

She has ten children.

Ben je tien jaar?

- Are you ten years old?
- Are you ten?

Het is tien uur.

It's ten o'clock.

- Het is tien voor half elf.
- Het is twintig over tien.

It is twenty minutes past ten.

- Tien jaar, dat is lang.
- Tien jaar is een lange tijd.

Ten years is a long time.

- Ik ben je tien dollar schuldig.
- Ik moet u tien dollar.

I owe you ten dollars.

- Laten wij tien minuten pauze nemen.
- Laten we tien minuten pauzeren.

- Let's take a 10-minute break.
- Let's take a ten-minute break.

- Kan je tien minuten wachten?
- Zou je tien minuten langer willen wachten?

Would you mind waiting another ten minutes?

- Hij komt over tien minuten.
- Hij zal er over tien minuten zijn.

He'll be there in ten minutes.

Tien jaar later, in 2014,

Ten years later, in 2014,

Het was minus tien vanmorgen.

It was ten degrees below zero this morning.

Het is precies tien uur.

It's ten o'clock sharp.

Onze jachtclub heeft tien leden.

Our yacht club has ten members.

Het is bijna tien uur.

It is almost ten o'clock.

Tel van een tot tien.

Count from one to ten.

Ze zijn tien jaar getrouwd.

They have been married for ten years.

Het kind telde er tien.

The child counted ten.

Tien jaar, dat is lang.

- Ten years is a long time.
- Ten years is a really long period of time.

Acht plus twee is tien.

Eight plus two is ten.

Laten we tien minuten pauzeren.

Let's have a ten-minute break.

De kauwgom is tien cent.

The gum's ten cents.

Acht plus tien is achttien.

Eight plus ten makes eighteen.

Ik slaap om tien uur.

I sleep at ten o'clock.

We hebben tien minuten gewacht.

We waited ten minutes.

Kom om precies tien uur.

Come at ten o'clock sharp.

Het is tien voor negen.

It's ten to nine.

Deze cd kost tien dollar.

This CD costs $10.

Zij kan tien talen spreken.

She is able to speak ten languages.

Ik heb amper tien boeken.

I have no more than ten books.

Vijf maal twee is tien.

Five times two equals ten.

Het kostte me tien dollar.

It cost me 10 dollars.

Dit hemd kost tien dollar.

This shirt costs ten dollars.

Hij komt over tien minuten.

He'll be along in ten minutes.

Het is twintig over tien.

It is twenty minutes past ten.

Kan je tien minuten wachten?

Can you wait ten minutes?

Het is tien over één.

It's ten past one.

Is het ongeveer tien uur?

Is it about ten o'clock?

Deze hoed kostte tien dollar.

This hat cost ten dollars.

Maria gaf hem tien euro.

Mary gave him ten euros.