Translation of "Vandaag" in English

0.013 sec.

Examples of using "Vandaag" in a sentence and their english translations:

- Niet vandaag.
- Vandaag niet.

Not today.

- Tom komt vandaag.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

- Tom arrives today.
- Tom is coming today.

- Het sneeuwt vandaag.
- Vandaag sneeuwt het.

- It's snowing today.
- Today it is snowing.
- Today it's snowing.
- It is snowing today.

- Niet meer vandaag!
- Vandaag niet meer!

No more today.

Vandaag openingsverkoop!

We're holding an opening sale today.

Niet vandaag!

Not today!

Niet vandaag.

Not today.

- Het sneeuwt vandaag.
- Het is sneeuwig vandaag.

- It's snowy today.
- It's snowing today.
- Today it is snowing.
- Today it's snowing.
- It is snowing today.

- Vandaag gaan we dansen.
- Vandaag dansen we.

Today we dance.

- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

Tom arrives today.

- Ik heb vandaag kerstcadeautjes gekocht.
- Ik heb vandaag kerstcadeaus gekocht.
- Ik kocht vandaag kerstcadeaus.
- Ik kocht vandaag kerstcadeautjes.

I bought Christmas presents today.

- Het is fris vandaag.
- Het is frisjes vandaag.

- It's cool today.
- It's a little cold today.

- Papa is ongeduldig vandaag.
- Papa is vandaag ongeduldig.

Dad's in an impatient mood today.

- Dat is genoeg voor vandaag.
- Genoeg voor vandaag.

- That's enough for today.
- Let's call it a day.
- That's all for today.

- Vandaag is het vrijdag.
- Het is vandaag vrijdag.

- Today is Friday.
- It's Friday today.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

- It's cold today.
- It's cold today!
- It is cold today.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

Today is Wednesday.

- Vandaag ben ik jarig.
- Ik ben jarig vandaag.

Today is my birthday.

- Vandaag is het zonnig.
- Vandaag schijnt de zon.

- It is sunny today.
- It's sunny today.

- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

- I'll stay home today.
- I'll stay in the house today.

- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.

- It'll snow today.
- It's going to snow today.

- Vis is goedkoop vandaag.
- Vis is vandaag goedkoop.

Fish is cheap today.

- Het is vandaag zondag.
- Vandaag is het zondag.

- Today is Sunday.
- It's Sunday today.

- Wil je vandaag vertrekken?
- Willen jullie vandaag gaan?

Do you want to leave today?

- Het is donderdag vandaag.
- Vandaag is het donderdag.

Today is Thursday.

Goede beslissingen vandaag.

Good decisions today.

Iets nieuws vandaag?

Anything new today?

Bedankt voor vandaag.

Thank you for today.

Het sneeuwt vandaag.

- It's snowing today.
- Today it is snowing.
- Today it's snowing.
- It is snowing today.

Genoeg voor vandaag.

- Let's call it a day.
- No more today.
- It is enough for today.

Sneeuwt het vandaag?

Is it snowy?

Het regent vandaag.

- It's raining today.
- Today, it's raining.

Werken jullie vandaag?

Are you working today?

Tom komt vandaag.

Tom will return tomorrow.

Sami vast vandaag.

Sami is fasting today.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.

I'll stay home today.

- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

- What have you done today?
- What did you do today?
- What've you been doing today?
- What were you doing today?

- Het is vandaag erg koud.
- Het is vandaag ijskoud.

- It's very cold today.
- It is very cold today.
- Today is very cold.

- Gaat het vandaag regenen?
- Zal het vandaag gaan regenen?

- Will it rain today?
- Is it going to rain today?

- Vandaag is het uw verjaardag.
- Vandaag is je verjaardag.

- Today is your birthday.
- Today's your birthday.

- Er staat geen wind vandaag.
- Het waait niet vandaag.

There's no wind today.

- Het is mooi weer vandaag.
- Het is lekker weer vandaag.
- Vandaag is het mooi weer.

- It's fine today.
- Today the weather is nice.
- The weather is beautiful today.
- It's lovely weather today.
- The weather is good today.
- The weather's nice today.
- The weather is nice today.

- Ik heb geen geld vandaag.
- Vandaag zit ik zonder geld.
- Vandaag heb ik geen geld.

I have no money today.

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag bijzonder heet.
- Het is echt warm vandaag.

- It is very hot today.
- It's very hot today.
- It's really hot today.

- Voelt ge u beter vandaag?
- Voel je je beter vandaag?
- Voelen jullie je beter vandaag?

Do you feel any better today?

- Ik heb een beetje koppijn vandaag.
- Ik heb lichte hoofdpijn vandaag.
- Ik heb vandaag hoofdpijn.

I have a slight headache today.

- Het is erg warm vandaag.
- Het is vandaag erg warm.
- Het is vandaag bijzonder heet.

- It is very hot today.
- Today is extremely hot.
- Today is very warm.
- It's very hot today.
- It's very warm today.

- Gaat het nog steeds regenen vandaag?
- Regent het vandaag nog?
- Gaat het vandaag nog regenen?

Is it still going to rain today?

- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?

What were you doing today?

- Voelt ge u beter vandaag?
- Voel je je beter vandaag?

Do you feel any better today?