Translation of "Overhemd" in English

0.005 sec.

Examples of using "Overhemd" in a sentence and their english translations:

- Is dat uw overhemd?
- Is dat jouw overhemd?

Is that your shirt?

Tom droeg geen overhemd.

Tom didn't have a shirt on.

- Op dat overhemd zit bloed.
- Er zit bloed op dat overhemd.

This shirt has blood on it.

Ik heb mijn overhemd gewassen.

- I washed my shirt clean.
- I washed my t-shirt.
- I washed my shirt.

Dit overhemd moet gestreken worden.

- The shirt needs pressing.
- The shirt needs ironing.

Je draagt je overhemd binnenstebuiten.

- You are wearing your shirt inside out.
- You're wearing your shirt inside out.

Ik heb één groen overhemd.

I have one green shirt.

Hij heeft een zwart overhemd.

He has a black shirt.

Ik droeg een wit overhemd.

I wore a white shirt.

Tom trok zijn overhemd uit.

Tom took his shirt off.

Wilt u een overhemd kopen?

Do you want to buy a shirt?

Tom droeg een wit overhemd.

Tom was wearing a white shirt.

Er zit bloed op dat overhemd.

This shirt has blood on it.

Mijn overhemd is nog niet droog.

My shirt isn't dry yet.

- Tom draagt een geel shirt.
- Tom heeft een geel shirt aan.
- Tom heeft een geel overhemd aan.
- Tom draagt een geel overhemd.

Tom is wearing a yellow shirt.

Waar is het overhemd dat ik voor je gekocht heb?

- Where's the shirt I bought you?
- Where's the shirt that I bought you?

- Hij heeft een zwart hemd.
- Hij heeft een zwart overhemd.

He has a black shirt.

- Wil je dit shirt hebben?
- Wil je dit overhemd hebben?

Do you want this shirt?

- Tom draagt ​​een oranje shirt.
- Tom draagt een oranje overhemd.

Tom is wearing an orange shirt.

- Ik heb een groen shirt.
- Ik heb een groen overhemd.

I have a green shirt.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Thomas is not wearing a shirt.

- Mijn shirt is niet bruin.
- Mijn overhemd is niet bruin.

My shirt isn't brown.

- Tom droeg een oranje shirt.
- Tom droeg een oranje overhemd.

Tom was wearing an orange shirt.

Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.

I don't think this shirt goes with that red tie.

- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.

I need a clean shirt.

- Ik vind dat paarse shirt leuk.
- Ik vind dat paarse overhemd leuk.

I like that purple shirt.

- Mijn shirt is oranje.
- Mijn hemd is oranje.
- Mijn overhemd is oranje.

My shirt is orange.

- Welk shirt is roze?
- Welk hemd is roze?
- Welk overhemd is roze?

What shirt is pink?

Tom probeerde een overhemd aan dat hij leuk vond, maar het was te klein.

Tom tried on a shirt he liked, but it was too small.

- Toms shirt was drijfnat van het zweet.
- Toms overhemd was doorweekt van het zweet.

Tom's shirt was soaked with sweat.

- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.

- Tom took his shirt off.
- Tom took off his shirt.

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen hemd aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

- Tom is shirtless.
- Thomas is not wearing a shirt.

- Tom naaide de knoop weer op zijn shirt vast.
- Tom heeft de knoop weer op zijn shirt vastgenaaid.
- Tom heeft de knoop weer aan zijn overhemd genaaid.
- Tom naaide de knoop weer aan zijn overhemd.

Tom sewed the button back on his shirt.

- Tom draagt een geel shirt.
- Tom heeft een geel shirt aan.
- Tom heeft een geel overhemd aan.

Tom is wearing a yellow shirt.

- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.

- She has given me a shirt.
- She gave me a shirt.

- Toms shirt was doorweekt van het zweet.
- Toms shirt was drijfnat van het zweet.
- Toms overhemd was doorweekt van het zweet.

Tom's shirt was soaked with sweat.

Terwijl ze het pak voor Dima haalde, merkte de verkoopster op dat hij bloedvlekken op zijn overhemd had, en kon er alleen maar geschokt naar staren.

As she fetched Dima the suit, the shopkeeper noticed smears of blood on his shirt, and couldn't help but stare in shock.

- Ik draag vaak een blauwe spijkerbroek en een blauw shirt.
- Ik draag vaak blauwe jeans en een blauw shirt.
- Ik heb vaak een blauwe spijkerbroek en een blauw overhemd aan.

I often wear blue jeans and a blue shirt.