Translation of "Muur" in English

De muur heeft oren.

The wall has ears.

Deze muur is koud.

This wall is cold.

Die muur is koud.

That wall is cold.

Waar is de muur?

Where is the wall?

- Ze heeft de muur beige gekleurd.
- Ze kleurde de muur beige.

She stained the wall beige.

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

The car crashed into the wall.

- De nagel ging door de muur.
- De spijker ging door de muur.

The nail went through the wall.

- Waarom bouw je hier een muur?
- Waarom bouw je een muur hier?

Why are you building a wall here?

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.

The car crashed into the wall.

- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

The car crashed into the wall.

Moet ik de muur herschilderen?

Must I repaint the wall?

Hij leunde tegen een muur.

He leaned against the wall.

Ze verfde de muur rood.

She painted the wall red.

Deze muur is groen geverfd.

This wall is painted green.

Tom klauterde over de muur.

Tom climbed over the wall.

Ik heb de muur geverfd.

I painted the wall.

De muur is pas geverfd.

The wall is freshly painted.

Tom zit op de muur.

Tom is sitting on the wall.

Ik verf die muur rood.

I am painting that wall red.

Deze muur is erg koud.

This wall feels very cold.

Ze kleurde de muur beige.

She stained the wall beige.

- Er hangt een kaart aan de muur.
- Aan de muur hangt een kaart.

- There is a map on the wall.
- There's a map on the wall.

Deze lichtgolven die de muur verlichten,

These waves of light illuminating the wall

Er staat iemand achter de muur.

Someone is standing behind the wall.

Het beeld hangt aan de muur.

- The picture is hanging on the wall.
- The picture is on the wall.

De kaart hangt aan de muur.

The map is on the wall.

Niemand beoogt een muur te bouwen.

Nobody intends to erect a wall.

De muur is twee meter dik.

The wall is two meters thick.

Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!

Mr Gorbachev, tear down this wall!

Waarom bouw je hier een muur?

Why are you building a wall here?

Hang de spiegel aan de muur.

Hang the mirror on the wall.

Er zitten vliegen op de muur.

There are some flies on the wall.

De muur staat vol met graffiti.

The wall is covered with graffiti.

De auto botste tegen de muur.

The car crashed into the wall.

De muur moet heel hoog zijn.

The wall should be very tall.

De auto reed tegen de muur.

The car crashed into the wall.

Zijn er in de muur ramen?

- Are there any windows in the wall?
- Does the wall have any windows?

Men heeft de muur geel geschilderd.

- The wall was painted yellow.
- They've painted the wall yellow.
- The wall has been painted yellow.
- They painted the wall yellow.

De bal kaatste tegen de muur.

The ball bounced off the wall.

We lieten hem de muur verven.

We had him paint the wall.

Hoe lang is de Chinese Muur?

How long is the Great Wall of China?

De muur was drie meter lang.

The wall was three meters long.

De muur gaat ze niet tegenhouden.

The wall won't hold them back.

- De aanplakbiljetten zijn onmiddellijk van de muur gehaald.
- De posters zijn meteen van de muur afgehaald.
- Ze hebben de plakkaten dadelijk van de muur gehaald.
- De affiches zijn direct van de muur verwijderd.

The posters were immediately removed from the wall.

Hoe hij die hoge muur had gebouwd.

how he had built this high wall,

Met de tijd verstrooid tegen de muur.

scattering against the wall over time.

Er hangt een klok aan de muur.

There is a clock on the wall.

Hij drukte zijn oor tegen de muur.

He pressed his ear against the wall.

Hij hing een afbeelding aan de muur.

He hung a picture on the wall.

Er hing een portret aan de muur.

A portrait was hung on the wall.

De foto hangt nu aan de muur.

The picture is on the wall now.

Tom drukte zijn oor tegen de muur.

Tom pressed his ear against the wall.

Ze hing de kalender aan de muur.

She hung the calendar on the wall.

Er hangt een kaart aan de muur.

There is a map on the wall.

Er hing een busdienstregeling op de muur.

There was a bus schedule on the wall.

Tom hing een kalender aan de muur.

Tom hung a calendar on the wall.

Tom leunde de ladder tegen de muur.

Tom leaned the ladder against the wall.

De Berlijnse Muur splitste Berlijn in tweeën.

The Berlin Wall split Berlin in two.

Er is een spin op de muur.

There's a spider on the wall.