Translation of "Mobiele" in English

Soms zelfs via mobiele telefoon.

sometimes even on their cell phone.

Mijn mobiele telefoon stond uit.

My cell phone was off.

Zijn mobiele telefoon staat uit.

His cell phone is off.

Geef me je mobiele telefoon.

Give me your cell phone.

Heb je een mobiele telefoon?

- Do you have a cellphone?
- Do you have a mobile phone?
- Do you have a cell phone?

- Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.
- Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt!

I also lost my cell phone!

Deze mobiele telefoon is heel duur.

- This cellular phone is really expensive.
- This cellphone is really expensive.
- This mobile phone is really expensive.
- This cell phone is really expensive.

Tom maakte zijn mobiele telefoon schoon.

Tom cleaned his mobile phone.

Waarom was uw mobiele telefoon uitgeschakeld?

Why was your phone off?

De iPhone is een buitengewone mobiele telefoon.

The iPhone is an extraordinary cell phone.

Mag ik je mobiele telefoon even lenen?

Can I borrow your mobile phone?

Mijn mobiele telefoon viel op de vloer.

My cellphone fell on the floor.

Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.

I also lost my cell phone!

Heb je nu jouw mobiele telefoon bij je?

Do you have a cell phone with you?

Ik ben mijn mobiele telefoon aan het opladen.

I'm charging my phone.

- Mijn mobiele telefoon was gestolen.
- Mijn mobieltje was gestolen.

My mobile has been stolen.

Heb je de app geïnstalleerd op je mobiele telefoon?

Did you install the app on your cell phone?

Toen was dit een centrum... ...aangezien er geen mobiele telefoons waren.

At that time, this was quite a hub, since there were no cell phones.

Tom liet zijn mobiele telefoon achter in de auto van Maria.

Tom left his phone in Mary's car.

- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?

- Do you have a cellphone?
- Have you got a mobile phone?
- Do you have a mobile phone?
- Do you have a cell phone?

- Ik heb geen mobiele telefoon.
- Ik heb geen mobieltje.
- Ik heb geen gsm.

- I don't have a cellphone.
- I don't have a cell phone.

- Heb je een mobieltje?
- Heb je een gsm?
- Heb je een mobiele telefoon?

Do you have a cellphone?

- Tom nam zijn mobiele telefoon op.
- Tom beantwoordde zijn mobiele telefoon.
- Tom nam zijn mobieltje op.
- Tom beantwoordde zijn mobieltje.
- Tom beantwoordde zijn gsm.
- Tom nam zijn gsm op.

Tom answered his cell phone.

- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?

Can you give me your cell number?

- Hebt ge een gsm?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een mobiele telefoon?

- Do you have a cellphone?
- Do you have a mobile phone?
- Do you have a cell phone?

- Hebt ge een gsm?
- Heb je een mobieltje?
- Hebt u een mobieltje?
- Heb je een gsm?
- Heb je een mobiele telefoon?

- Do you have a cellphone?
- Have you got a mobile phone?
- Do you have a mobile phone?
- Do you have a cell phone?
- Do you have a smartphone?