Translation of "Deal" in English

0.002 sec.

Examples of using "Deal" in a sentence and their english translations:

Deal?

Do we have a deal here?

Het is een deal!

- It's a bargain.
- Agreed.

Wat een mooie deal!

What a sweet deal!

Waarom maakte ze die deal?

Why did she make that deal?

- Het is een deal.
- Afgesproken.

We've got a deal.

We hebben eindelijk een deal gesloten.

We finally struck a bargain.

Tom besloot een deal te sluiten met Mary.

Tom decided to make a deal with Mary.

- Dat is een buitengewone deal.
- Dat is een buitengewone transactie.

It's a tremendous deal.

- Ik ben het ermee eens.
- Akkoord.
- Oké.
- In orde.
- Het is een deal!
- Goed.

Agreed.