Translation of "Gisteren" in Chinese

0.030 sec.

Examples of using "Gisteren" in a sentence and their chinese translations:

- Tenniste je gisteren?
- Heb je gisteren getennist?

- 你昨天打网球了吗?
- 你昨天有打網球嗎?

- Heb je gisteren geskied?
- Heeft u gisteren geskied?
- Hebben jullie gisteren geskied?

昨天你滑雪了吗?

- Gisteren was het koud.
- Het was gisteren koud.

昨天很冷。

- Het was heet gisteren.
- Gisteren was het heet.

- 昨天的天气很热。
- 昨天很熱。

- Gisteren was ik ziek.
- Ik was ziek gisteren.

我昨天生病了。

Gisteren regende het.

昨天下雨了。

Tenniste je gisteren?

- 你昨天打网球了吗?
- 你昨天有打網球嗎?

- Waar ben je gisteren geweest?
- Waar was je gisteren?

您昨天在哪儿?

- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.

我们昨天踢了足球。

- Gisteren was het mijn verjaardag.
- Gisteren was mijn verjaardag.

昨天是我的生日。

- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.

- 我昨天遇到他了。
- 我昨天碰到他了。
- 我昨天与他见面了。

- Gisteren heb ik gevoetbald.
- Gisteren heb ik voetbal gespeeld.

我昨天踢了足球。

- De openingsceremonie had gisteren plaats.
- De openingsceremonie vond gisteren plaats.

昨天舉辦了開幕式。

- Dank je wel voor gisteren.
- Dank u wel voor gisteren.

昨天的事真的要谢谢您了。

- Ik heb hem gisteren getelefoneerd.
- Ik heb hem gisteren gebeld.

我昨天打電話給他。

- Het spijt me van gisteren.
- Het spijt me voor gisteren.

我为昨天发生的事道歉。

Gisteren was het koud.

昨天很冷。

Wat overkwam je gisteren?

昨晚你發生了什麼事?

Was het gisteren koud?

昨天天氣冷嗎?

We hebben gisteren gehonkbald.

我们昨天打棒球。

We hebben gisteren getennist.

我们昨天打网球。

Hij is gisteren overleden.

- 他昨天死了。
- 他昨天去世了。

Gisteren was het donderdag.

昨天是星期四。

Gisteren was het bewolkt.

昨天是多雲。

Het was heet gisteren.

昨天的天气很热。

Heb je gisteren getennist?

你昨天打网球了吗?

Toms verjaardag was gisteren.

汤姆的生日是昨天。

Gisteren was ik gelukkig.

- 我昨天很幸福。
- 我昨天很高兴。

De begrafenis was gisteren.

葬禮是昨天。

Gisteren was ik ziek.

- 我昨天病了。
- 我昨天有病了。

Was Ken gisteren thuis?

Ken昨天在家吗?

Was je gisteren thuis?

昨天你不在家嗎?

Ik bezocht hem gisteren.

我昨天去见他了。

Hebt ge gisteren gestudeerd?

你昨天有讀書嗎?

Gisteren was het vrijdag.

昨天是星期五。

- Gisteren heb ik een boek gekocht.
- Gisteren kocht ik een boek.

我昨天買了一本書。

- Ik ben er gisteren naartoe gegaan.
- Ik ging daar gisteren heen.

- 我昨天去那儿了。
- 昨天我去了那裡。

- Ik ving gisteren vijf vissen.
- Ik heb gisteren vijf vissen gevangen.

我昨天釣了五條魚。

- Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb uw vader gisteren ontmoet.
- Ik heb jullie vader gisteren ontmoet.

昨天我見到了你父親。

- Ik heb drie vissen gevangen gisteren.
- Ik heb gisteren drie vissen gevangen.

昨天我釣了三條魚。

- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.

我昨天收到了你的信。

- Gisteren was u niet op school.
- Je was niet op school gisteren.

昨天你没有去学校。

- Tom heeft gisteren met Mary gesproken.
- Tom heeft gisteren met Mary gepraat.

汤姆昨天和玛丽说话了。

Waarom was je gisteren afwezig?

你昨天為甚麼缺席?

Gisteren heeft Tom tv gekeken.

Tom昨天看了电视。

Ik heb hem gisteren gebeld.

我昨天打電話給他。

Ik ben hier gisteren ingetrokken.

我是昨天搬來的。

Ik heb jou gisteren gezien.

我昨天看见你了。

Waar ben je gisteren geweest?

你昨天去哪裡了?

Gisteren was het mijn verjaardag.

昨天是我的生日。

Tom was er gisteren niet.

湯姆昨天缺席了。

We waren gisteren niet thuis.

我們昨天不在家。

Ik had het gisteren druk.

我昨天很忙。

Welk weer was het gisteren?

昨天天气怎么样?

Ik kwam hier gisteren aan.

我昨天到這裡的。

Ik heb Mary gisteren ontmoet.

昨天我遇見了瑪麗。

Gisteren hadden we een brandoefening.

我們昨天進行了火警演習。

Ze heeft gisteren zichzelf gedood.

她昨天自杀了。

Ik heb Ken gisteren ontmoet.

昨天我遇見了肯。

Ik heb hem gisteren getelefoneerd.

我昨天打電話給他。

Ik maakte een versterker gisteren.

昨天我組裝了一個揚聲器。

Het spijt me van gisteren.

我为昨天发生的事道歉。

Ik heb hem gisteren geholpen.

昨天我帮了他。

Mijn fiets is gisteren hersteld.

- 我昨天修了自行车。
- 我昨天修理自行车了。

Er was gisteren een aardbeving.

昨天發生了一場地震。

Ik ben niet van gisteren.

我不是昨天才出生的。

Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.

洋子昨天去購物。