Examples of using "زوجتي" in a sentence and their dutch translations:
Zij is mijn vrouw.
- Mijn vrouw keek verbaasd.
- Mijn vrouw leek verrast te zijn.
Mijn vrouw is arts.
Zij is mijn vrouw.
Maria is mijn vrouw.
Ik heb mijn vrouw verloren in een verkeersongeval.
Mijn vrouw helpt me bij het bouwen van de wegen.
Ik ben de baas, niet mijn vrouw. Je bent de baas niet, schat.