Examples of using "القدوم" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan morgen komen.
Ze bleef op me af komen.
Kan je komen?
- Waarom kunt ge niet komen?
- Waarom kan je niet komen?
- Waarom kunnen jullie niet komen?
- Waarom kunt u niet komen?
Alleen de grootste dieren durven zo'n open plek te bezoeken in het donker.
Omdat hij ziek is, kan hij niet komen.
Mijn moeder kan niet komen.