Examples of using "Telefonda" in a sentence and their dutch translations:
- Hij is aan de telefoon.
- Hij zit aan de telefoon.
Er is telefoon voor je.
- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.
Met wie was je aan het telefoneren?
Ik ben aan de telefoon.
Ik sprak met hem door de telefoon.
Ze bespraken het via de telefoon.
- Ik heb telefonisch een pizza besteld.
- Ik heb per telefoon een pizza besteld.
Meneer Green, er is telefoon voor u.
- Ik kan Nina nooit aan de telefoon krijgen.
- Ik krijg Nina nooit aan de lijn.
Ik heb gebeld.
Ik heb hem daarover gesproken met de telefoon.
Speel muziek voor dierbaren via de telefoon.
- Tom heeft met Maria gebeld.
- Tom telefoneerde met Maria.
Tom wou aan de telefoon niet daarover praten.
Tom heeft het uitgemaakt over de telefoon.
Tom was blij om Mary's stem door de telefoon te horen.
Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.
Het is gevaarlijk om te bellen en tegelijkertijd te rijden.