Examples of using "Konuştu" in a sentence and their dutch translations:
Zij sprak veel.
- Wie heeft er gepraat?
- Wie praatte er?
Tom sprak.
Hij sprak.
De omroeper sprak Engels.
Tom praatte in zijn slaap.
Hij sprak over vrede.
Wie heeft met ze gepraat?
- Ze hadden het over politiek.
- Zij spraken over politiek.
De man sprak met een lage stem.
Ze sprak snel.
Ze sprak mij aan in het Spaans.
- Tom heeft over muziek gesproken.
- Tom praatte over muziek.
- Tom sprak gisteren met Maria.
- Tom heeft gisteren met Maria gesproken.
Hij sprak Duits met me.
Hij sprak er met mij over.
Hij kwam ronduit voor zijn mening uit.
- Hij sprak in zichzelf.
- Hij praatte tegen zichzelf.
Sami praatte over de islam.
Een vreemde sprak mij aan op de bus.
De oude man sprak Frans met me.
De buitenlandse sprak Japans alsof het haar moerstaal was.
Ze sprak met zachte stem.
De politieman sprak met een man op straat.
"Dat klopt", zei John.
Hij praatte met een pijp in zijn mond.
- Tom heeft met Maria gebeld.
- Tom telefoneerde met Maria.
- Ze hebben allemaal gesproken.
- Ze praatten allemaal.
Waar had Tom het met Maria over?
Ze sprak alsof er niets gebeurd was.
Tom praatte een minuutje met Mary.
Aldus sprak Zarathustra.
- Tom sprak met Mary over de overval.
- Tom sprak met Mary over de diefstal.
Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
Jaume's grootmoeder sprak Catalaans beter dan Spaans.
Hij sprak over van alles, maar zei niets nuttigs.
Tom is de hele nacht blijven praten.
Zowel Tom als Mary hebben vandaag met mij daarover gepraat.
Tom sprak Frans en Italiaans.
- Wanneer was het de laatste keer dat je met Tom sprak?
- Wanneer praatte je voor het laatst met Tom?
Hoewel ze allemaal Nederlanders waren, spraken ze Duits met elkaar.
De eigenaar sprak fantastisch Russisch en deed speciale moeite om ons op ons gemak te stellen en te garanderen dat we in goede handen waren.