Examples of using "Arabam" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb geen auto.
Waar is mijn auto?
Ik heb geen auto.
- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.
Mijn auto staat in de garage.
Ik heb een auto.
Toen ik terugkwam was mijn auto weg.
- Dit is mijn auto.
- Dat is mijn auto.
Je weet dat ik geen auto heb.
Mijn auto is rood.
Mijn auto startte niet vanwege de kou.
Mijn auto is vies.
Ik heb twee auto's.
Mijn auto is in slechte staat.
Mijn auto staat buiten geparkeerd.
Dat is niet mijn auto.
Mijn auto verbruikt veel benzine.
Ik heb een oude auto.
Dat is niet mijn auto.
Mijn auto is ouder dan ik.
Mijn auto is niet sterk genoeg.
Mijn auto is een Ford, net als de uwe.
Ik heb een auto.
Ik heb geen auto meer.
Ik heb een roze auto.
Ik heb een rode auto.
Ik heb eindelijk mijn eigen auto.
Mijn auto was niet goed genoeg.
Ik heb een blauwe auto.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Had ik maar een auto.
Ik heb een groene auto.
Het zou fijn zijn als ik een auto had.
Ik heb een nieuwe rode auto.
Ik heb een Japanse auto.
Ik bezit een gele sportwagen.
Ik heb een snelle auto.
Ik heb een nieuwe auto.
Ik heb een kleine auto.
Ik heb een roze auto.
Ik heb nog geen auto.
Ik heb niet eens een auto meer.
Ik heb een auto, maar ik gebruik hem niet zo vaak.
Ik heb geen auto, maar mijn zus wel.
Mijn auto is gestolen. Hij staat niet waar ik hem geparkeerd heb.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Ik heb altijd al een sportwagen willen hebben.