Examples of using "önceden" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb vooraf gebeld.
- Ik belde vooraf.
Hij zond zijn bagage vooruit.
Je had me dat vooraf moeten vertellen.
We kennen elkaar al.
Ik bereid mijn gedachten ver vooruit.
Heeft u al besteld?
Het is onmogelijk om aardbevingen te voorspellen.
- Ik zei Tom dat je het al wist.
- Ik heb Tom gezegd dat je het al wist.
- Ik zei Tom dat u het al wist.
- Ik heb Tom gezegd dat u het al wist.
- Is de postbode al gekomen?
- Is de brievendrager al gekomen?
- Is de postbode al geweest?
Ons lot ligt in onze handen, is niet vooraf bepaald.
Anderen hebben dit toevluchtsoord al opgeëist.
Je hebt dit boek misschien al gelezen.
- Ik heb dit boek al uit.
- Ik heb dit boek al uitgelezen.
Vandaag is de dag van mijn voorbestemde afspraak.
Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.
Verwarm de oven voor op 130 graden.
Gelieve een week op voorhand te reserveren.
Ik heb de boekingen voor het hotel al een maand op voorhand geregeld.
Niets aanraken zonder eerst toestemming te vragen.
Deze wending heb ik niet voorzien.
"Dat wist ik al wel."
Is het echt mogelijk om een aardbeving te voorspellen?
Ik vraag me af of Tom daar al aan gedacht heeft.
Ik heb dat vroeger al eens gehoord.
Tom voorspelde dat Maria de race zou winnen.
Ze vertelde me dat haar moeder dokter was geweest.
denk je: "Ja, maar dat wist ik wel."
- Heeft Tom je al verteld wat er moet gebeuren?
- Heeft Tom je al verteld wat er gedaan moet worden?
Ze is erg onvoorspelbaar.