Examples of using "öğretiyor" in a sentence and their dutch translations:
- Leer je Spaans?
- Leert u Spaans?
Hij onderwijst Arabisch.
Wie leert jou Frans?
- Jouw vrouw leert me Italiaans.
- Uw vrouw leert me Italiaans.
Maria leert mij Noors.
Zijn vrouw leert me Italiaans.
Tom leert ons Frans.
Mevrouw Jones doceert informatica.
Meneer Kato leert ons Engels.
Geeft Tom nog steeds Frans?
- „Wie leert je Engels?” „Juffrouw Yamada.”
- „Wie leert u Engels?” „Juffrouw Yamada.”
- „Wie leert jullie Engels?” „Juffrouw Yamada.”
Hij onderwijst Arabisch.
- M'n pa leert me koken.
- Mijn vader leert me hoe ik moet koken.
- Wie onderwijst je?
- Wie onderwijst u?
- Wie onderwijst jullie?
Ze leert ons Frans.
Tom geeft les in sportpsychologie.
Meneer Kato leert ons Engels.
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.