Examples of using "Vendedor" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben verkoper.
Bill werkt in de autoverkoop.
Hij gaf het geld aan de verkoper.
Hij is het voorbeeld van de agressieve verkoper.
Jouw verhaal is veel leuker dan dat van de verkoper.
De verkoper weegt de kaas op een koperen schaal.
De juwelier schoot de dief neer.