Examples of using "Princesa" in a sentence and their dutch translations:
- Gij zijt mijn prinses.
- Jij bent mijn prinses.
Jij bent mijn prinses.
Er was eens een mooie prinses ...
Er was eens een mooie prinses ...
Hij heeft de prinses gered.
Ze droomde ervan om een prinses te zijn.
Wie zal de rol van prinses spelen?
Prinses, drink het drankje niet.
Hij moest de prinses redden.
Je zei me dat ik een princes was.
Iedereen behandelde haar als een prinses.
Wie zal de rol van prinses spelen?
De prinses draagt een gouden diadeem.
- De prinses werd onmiddellijk op de prins verliefd.
- De prinses werd meteen verliefd op de prins.
- De prinses werd op slag verliefd op de prins.
De prinses verkleedde zich als een eenvoudige herderin.
Tom behandelde Maria als een prinses.
De eerste prijs is een kus van de prinses.
De koningsdochter gaf aan haar geliefde een met goud beklede sabel.
Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.