Translation of "Preguntas" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Preguntas" in a sentence and their dutch translations:

- ¿Tiene más preguntas?
- ¿Tienen más preguntas?

- Heeft u nog vragen?
- Hebben jullie verder nog vragen?

Cuatro preguntas.

Vier vragen.

Preguntas sencillas.

Simpele vragen.

¿Hay preguntas?

- Zijn er vragen?
- Vragen?

Tengo preguntas.

Ik heb vragen.

- ¿Por qué lo preguntas?
- ¿Por qué preguntas?

Waarom vraag je dat?

- ¿Puedes dejar de responder a las preguntas con otras preguntas?
- Dejad de responder a las preguntas con otras preguntas.

Kun je stoppen met het beantwoorden van mijn vragen met een vraag?

¿Tiene más preguntas?

- Heeft u nog vragen?
- Hebben jullie verder nog vragen?

¿Por qué preguntas?

- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

No tenemos preguntas.

We hebben geen vragen.

Haces preguntas tontas.

- Jij stelt domme vragen.
- Je stelt domme vragen.

- Quisiera hacer dos preguntas.
- Me gustaría formular dos preguntas.

Ik zou twee vragen willen stellen.

- Tienes que responder a estas preguntas.
- Debes responder a estas preguntas.
- Debes responder estas preguntas.

Je moet deze vragen beantwoorden.

- Tus preguntas fueron muy directas.
- Tus preguntas eran demasiado directas.

Jouw vragen waren te direct.

- Evitó responder a mis preguntas.
- Ella evitó responder mis preguntas.

Zij ontweek mijn vragen.

- Sus preguntas fueron muy directas.
- Tus preguntas eran demasiado directas.

Jouw vragen waren te direct.

- No tengas miedo de hacer preguntas.
- No tengan miedo de hacer preguntas.
- No tenga miedo de hacer preguntas.
- No tengáis miedo de hacer preguntas.

Wees niet bang om vragen te stellen.

No tengo más preguntas.

Ik heb geen verdere vragen.

No hay preguntas estúpidas.

Er zijn geen domme vragen.

¿Por qué lo preguntas?

Waarom vraag je dat?

Quisiera hacer dos preguntas.

- Ik zou twee vragen willen stellen.
- Ik zou graag twee vragen willen stellen.

Tom hizo muchas preguntas.

Tom stelde veel vragen.

Ella evadió mis preguntas.

Zij ontweek mijn vragen.

- No tengan miedo de hacer preguntas.
- No tenga miedo de hacer preguntas.

Wees niet bang om vragen te stellen.

- ¿Por qué no le preguntas a él?
- ¿Por qué no le preguntas?

Waarom vraag je hem niet?

- No pude responder todas las preguntas.
- No podía contestar todas las preguntas.

Ik kon niet alle vragen beantwoorden.

- Supe contestar a todas las preguntas.
- Podía contestar a todas las preguntas.

Ik kon alle vragen beantwoorden.

- No tengas miedo de hacer preguntas.
- No tenga miedo de hacer preguntas.

- Stel maar gerust vragen.
- Wees niet bang om vragen te stellen.

Quisiera empezar haciendo unas preguntas.

Ik wil graag beginnen met een paar vragen.

Pero las preguntas que haré

De vragen die ik jullie ga stellen

A menudo hace preguntas tontas.

Hij stelt vaak domme vragen.

Te quiero hacer algunas preguntas.

Ik wil je een paar vragen stellen.

Él me hizo dos preguntas.

Hij stelde mij twee vragen.

Muchas veces hace preguntas tontas.

Hij stelt vaak domme vragen.

Era imposible entender sus preguntas.

Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.

¿Ella responde a las preguntas?

Antwoordt ze op de vragen?

Debes responder a estas preguntas.

Je moet deze vragen beantwoorden.

Ella le hizo algunas preguntas.

- Zij stelde hem een paar vragen.
- Zij heeft hem een paar vragen gesteld.

Él seguido hace preguntas tontas.

Hij stelt vaak domme vragen.

- ¿Hay alguna pregunta?
- ¿Hay preguntas?

- Zijn er vragen?
- Vragen?

- No voy a responder a más preguntas.
- No voy a contestar a más preguntas.

Ik zal geen vragen meer beantwoorden.

Decidí empezar a hacerme estas preguntas

besloot ik om dat soort vragen zelf te gaan stellen

¿Puedo hacer un par de preguntas?

Mag ik een paar vragen stellen?

Interrumpía al ponente con preguntas continuas.

Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.

Tengo quince años. ¿Por qué preguntas?

Ik ben vijftien. Waarom vraag je dat?

Le hice algunas preguntas al médico.

Ik heb enkele vragen gesteld aan de dokter.

No puede responder a sus preguntas.

Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

No tenga miedo de hacer preguntas.

Stel maar gerust vragen.

No podía contestar todas las preguntas.

Ik kon niet alle vragen beantwoorden.

Solo quería hacerte unas pocas preguntas.

- Ik wou je gewoon enkele vragen stellen.
- Ik wou jullie gewoon enkele vragen stellen.
- Ik wou u gewoon enkele vragen stellen.

No se podía entender sus preguntas.

Men kon zijn vragen niet begrijpen.

¿Puedo hacerle un par de preguntas?

Mag ik u een aantal vragen stellen?

Ha propiciado preguntas razonables de personas reflexivas.

heeft verstandige mensen redelijke vragen ontlokt.

Debemos hacer estas preguntas críticas y contestarlas.

We moeten deze kritische vragen stellen en ze beantwoorden.

Para responder las preguntas de sus niños,

om vragen van je kind te beantwoorden

Hacía grandes bromas e incluso mejores preguntas.

vertelde leuke grapjes en stelde nog betere vragen.

¿Tengo que responder a todas las preguntas?

Moet ik alle vragen beantwoorden?

No hay preguntas estúpidas, sólo respuestas estúpidas.

Er zijn geen domme vragen, alleen domme antwoorden.

Su curiosidad lo condujo a hacer preguntas.

Zijn nieuwsgierigheid deed hem vragen stellen.

Estas preguntas son muy fáciles de responder.

Deze vragen zijn heel gemakkelijk te beantwoorden.

Responde en inglés a las siguientes preguntas.

Geef in het Engels antwoord op de volgende vragen.

Bob puede responder a todas las preguntas.

Bob kan alle vragen beantwoorden.