Translation of "Morirá" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Morirá" in a sentence and their dutch translations:

¿Morirá?

- Zal hij sterven?
- Zal zij sterven?
- Gaat hij dood?
- Gaat zij dood?

Tom morirá.

- Tom zal sterven.
- Tom zal doodgaan.

Él morirá.

Hij zal sterven.

Ella morirá pronto.

Ze zal binnenkort sterven.

Si lo dejamos, morirá desangrado.

Als we hem achterlaten zal hij doodbloeden.

Todo lo que vive morirá algún día.

Al wat leeft zal ooit sterven.

Hasta un tercio morirá antes de cumplir un mes.

Bijna een derde zal sterven voor ze een maand oud zijn.

- Si no comes, te mueres.
- Si no comes, te morirás.
- Si no come, morirá.

Als je niet eet, sterf je.