Examples of using "Marzo" in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is het vijf maart.
Het is vandaag zevenentwintig maart.
Vandaag is het vijf maart.
Eind maart gaan we trouwen.
Mijn verjaardag is 22 maart.
Toms verjaardag is 25 maart.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
- De zitting is verdaagd tot 1 maart 15.00 uur.
- De zitting is verdaagd tot 1 maart, vijftien uur.
Hij was de hoogste maarschalk in Parijs toen de geallieerden op 30 maart aanvielen.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.
Napoleon was in 1814 verbannen naar Elba en was teruggekeerd in maart en is opnieuw keizer van de Fransen.
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.
Begin maart viel de dooi in en lag het meer al gauw vol ijsschotsen, en op één daarvan zat een klein, eenzaam poesje.