Examples of using "Dólar" in a sentence and their dutch translations:
Honderd cent is gelijk aan een dollar.
Waar is de ontbrekende dollar?
Een dollar is gelijk aan honderd dollarcent.
Ik heb een dollar op straat gevonden.
We weten allemaal dat de dollar waardeloos is
De yen stijgt en de dollar daalt.
Eén euro is één dollar en vijftig cent waard.