Examples of using "Colina" in a sentence and their dutch translations:
Ik liep de heuvel op.
De heuvel kwam in zicht.
Ze begonnen de heuvel te beklimmen.
Dat hotel ligt op een heuvel.
Mijn huis staat op een heuvel.
Je moet de heuvel op gaan.
De heuvel is altijd groen.
Ik liep de heuvel op.
Het hotel staat op een berg.
Mijn huis staat op een heuvel.
De heuvel geeft een goed uitzicht.
Mijn huis staat op een heuvel.
Mijn huis staat op een heuvel.
De heuvel was bedekt met sneeuw.
Hij staat op de heuvel.
De kinderen renden de heuvel af.
De top van de heuvel is plat.
De heuvel was helemaal bedekt met sneeuw.
Achter de heuvel ligt een mooie vallei.
Het huis op de heuvel is heel oud.
Vanaf de heuvel kunnen we een prachtig uitzicht over de zee krijgen.
Vanuit de verte gezien ziet de heuvel eruit als een olifant.
Het huis staat op de top van de heuvel.
- Van een afstand gezien, lijkt de heuvel op een olifant.
- Vanuit de verte gezien ziet de heuvel eruit als een olifant.
- Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
- Het gras van je buurman is altijd groener dan het jouwe.
Enkele mensen dromen van een eigen huis boven op een heuvel.
Maar bovenaan vinden ze geen verlichting en geen water.
- Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
- Het gras van je buurman is altijd groener dan het jouwe.
- Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
- Het gras van je buurman is altijd groener dan het jouwe.