Examples of using "Asma" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb astma.
Tom heeft astma.
Ze heeft astma.
- Ik heb een astma-aanval gehad.
- Ik had een astma-aanval.
- Tom heeft een astma-aanval gehad.
- Tom had een astma-aanval.
bijvoorbeeld in de genen die betrokken zijn bij astma.
...naar alles van astma tot kanker. Boem, daar gaan we.