Examples of using "эта" in a sentence and their dutch translations:
Dit boek is voor jou.
Wie is deze vrouw?
Deze hoed is van jou.
- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze dame?
Is dat jouw auto?
Deze roos is mooi.
Deze pizza is ranzig!
- Dat boek is klein.
- Dit boek is klein.
Dit boek is oud.
Wie is dat meisje?
Deze pizza is koud.
Deze vrouw is lerares.
Is die muis dood?
De missie, voor jou...
Hoeveel kost deze pen?
- Dit stuk speelgoed is van hout.
- Dat speelgoed is van hout gemaakt.
Hoeveel kost deze pet?
Deze kamer is groot genoeg.
Dat speelgoed is van hout gemaakt.
Heb je dit boek nodig?
Deze vogel kan vliegen.
Vind je dat liedje leuk?
Dit land heet Rusland.
Die fabriek produceert speelgoed.
Deze spons neemt veel water op.
Dit water is een beetje zoutig.
Dit water smaakt goed.
- Het meisje heeft schrik van honden.
- Dit meisje is bang voor honden.
- Vindt u deze handtas leuk?
- Vind je deze handtas leuk?
- Hou je van dit land?
- Houden jullie van dit land?
- Houdt u van dit land?
Dit is scherp.
...waar de missie voorbij is.
Deze missie... ...is voorbij.
De kop heeft een barst.
- Het verhaal dwaalde af.
- Het verhaal is afgedwaald.
- Dat boek is nieuw.
- Dit boek is nieuw.
Deze technologie is iets ongelofelijks.
Deze handtas is van mij.
Deze machine is kapot.
Deze vis stinkt.
Deze muur is koud.
Dit papier is wit.
Is deze peer groen?
Dit boek is een detective.
Dat liedje blijft in je hoofd zitten.
Deze peer is groen.
Die vrouw is sterk.
Deze weg is gevaarlijk.
Deze auto is van mij.
Deze kamer is rustig.
Dit boek is van jou.
Is dat boek interessant?
Dit bed is zwaar.
Deze auto is snel.
Wiens shirt is dit?
Dit water smaakt lekker.
Die hond is groot.
Deze vork is vies.
Die tas is van mij.
Dit paard is wit.
- Dit boek is van mij.
- Dit is mijn boek.
- Dat is mijn boek.
Dat boek is klein.
- Wie is die vrouw?
- Wie is deze vrouw?
Deze hond bijt.
Dit touw is stevig.
Die ziekte is onbehandelbaar.
Dat meisje is Mary.
Deze hond is groter.
Deze weg is vreselijk.
- Deze auto is van mij.
- Deze auto is de mijne.
Dit boek is handig.
Deze pizza is koud.
Dit water is gesteriliseerd.
Deze mosterd is geel.
Deze vis is heerlijk.
- Deze roos is prachtig.
- Deze roos is mooi.
- Dat boek is zwaar.
- Dit boek is zwaar.
Het is dit boek.
Deze hoed is van mij.
- Deze deur is gesloten.
- Deze deur is op slot.
Die firma ging failliet.