Examples of using "дама" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een hartenvrouw.
De vrouw is bijna doof.
Een oude vrouw rijdt in haar auto
en die moeder rijdt pardoes door een rood licht.
Wie is deze vrouw?
- Wie is deze vrouw?
- Wie is deze dame?
We kunnen nog het beste doen als die oude vrouw in die grap --
En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.