Examples of using "станции" in a sentence and their dutch translations:
Is de bioscoop dicht bij het station?
De trein stopt op elk station.
- Ik stap uit op het volgende station.
- Op de volgende halte stap ik uit.
- Ik stap uit in het volgende station.
Stopt de trein bij het volgende station?
Ik heb een vriend ontmoet op het station.
De dief rende weg in de richting van het station.
Mijn huis is dicht bij een station.
- Hoe ver is het van hier tot het station?
- Hoever is het van hier naar het station?
- Het is twee mijl van hier naar het station.
- Het is twee mijl van hier naar het treinstation.
Ik stap uit in het volgende station.
Ik bel je op wanneer ik bij het station aankom.
Ik heb Mihaela ontmoet op het metrostation.
Zijn huis is heel ver van het station.
Mijn huis is dicht bij een station.
Tom stapte op het verkeerde station uit.
Tom stond op het perron in metrostation Westminster.
Ik ben in de buurt van het station.
Ik stap uit bij het volgende treinstation.
Zijn huis is heel ver van het station.
- De school bevindt zich te voet op vijf minuten van het station.
- De school bevindt zich op minder dan vijf minuten lopen van het station.
- De man die ge bij het station ontmoet hebt, is mijn vader.
- De man die je bij het station ontmoette, is mijn vader.
Ik zal morgenochtend op je wachten op het station.
Toen ik het treinstation uitging, zag ik een man.
Ik was op het station.
Zorg dat ge om elf uur precies in het station zijt.
Mijn flat ligt op minder dan vijf minuten gaans van het station.
Hoe laat kom je aan op het station?
Gisteren liep ik hem aan het station tegen het lijf.
- Ik stap uit op het volgende station.
- Op de volgende halte stap ik uit.
- Ik stap uit in het volgende station.
Zou u me kunnen vertellen hoe ik bij het station kom?
- Heb je hem vanmorgen op het station gezien?
- Heeft u hem vanmorgen op het station gezien?
- Hebben jullie hem vanmorgen op het station gezien?
Mijn broer werkt in een benzinestation.
Ik wachtte een uur op hem op het station, maar hij kwam niet opdagen.
Het kostte ons ongeveer vijf minuten om van het station naar het huis van mijn oom te komen.
Deze trein stopt op alle stations.
Is de bioscoop dicht bij het station?
Deze bus brengt je naar het station.
- Ik stap uit op het volgende station.
- Ik stap uit in het volgende station.
Op het volgende station moet u overstappen.
Deze trein stopt op alle stations.
Kunt u mij de weg naar het station wijzen?
Deze trein stopt in elk station.