Examples of using "встретил" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb Ken gisteren ontmoet.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
- Tom ontmoette Maria.
- Tom heeft Maria ontmoet.
Gisteren heb ik je ouders ontmoet.
Gisteren heb ik je ouders ontmoet.
Heb je haar ontmoet?
Ik ben blij je ontmoet te hebben.
Ik heb Ken gisteren ontmoet.
Toevallig ben ik hem tegengekomen.
- Ik heb uw vriend ontmoet.
- Ik heb je vriend ontmoet.
- Ik heb de president zelf ontmoet.
- Ik heb de president persoonlijk ontmoet.
Ik heb Mary gisteren ontmoet.
Ik heb je vriendin ontmoet.
Ik heb hem eergisteren ontmoet.
Op een dag kwam ik hem tegen.
Wanneer heb je hem ontmoet?
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Ik heb haar laat in de avond ontmoet.
Ik heb je vader gisteren ontmoet.
Gisteren heb ik je ouders ontmoet.
Ik heb een vriend ontmoet op het station.
- Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb uw vader gisteren ontmoet.
- Ik heb jullie vader gisteren ontmoet.
Hij kwam op straat een vriend tegen.
Ik kwam een oude vrouw tegen.
Ik heb hem in een café leren kennen.
- Ik heb Mattias in Spanje ontmoet.
- Ik ontmoette Mattias in Spanje.
Ik ontmoette een wolf in een droom.
Ik ben blij je ontmoet te hebben.
Ik heb haar zopas ontmoet.
Wie heb je ontmoet?
Ik ontmoette hem op weg naar huis.
Ik ben haar toevallig tegengekomen op straat.
Ik ben blij dat ik je vandaag ontmoet heb.
Ik heb Mihaela ontmoet op het metrostation.
Ik ontmoette hem drie jaar geleden voor het eerst.
- Ik kwam Tom tegen toen ik naar school ging.
- Ik kwam Tom tegen op weg naar school.
Ik weet nog dat ik hem in Parijs ontmoet heb.
Tom kwam Mary tegen op weg naar school.
Ik kwam haar tegen op weg naar school.
Ik heb een oude vriend ontmoet buiten het stationsgebouw.
Ik heb bij toeval een oude vriend in Tokyo ontmoet.
Ik heb hem gisteren bij toeval ontmoet in de luchthaven.
Heb je hem ontmoet?
- Hoe heb je vorig jaar Kerstmis gevierd?
- Hoe hebt u vorig jaar Kerstmis gevierd?
- Hoe hebben jullie vorig jaar Kerstmis gevierd?
Ik ben heel blij dat ik je vandaag heb kunnen zien.
Je raadt nooit wie ik net ontmoet heb.
- De man die ge bij het station ontmoet hebt, is mijn vader.
- De man die je bij het station ontmoette, is mijn vader.
Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.
- Ik was heel rijk, tot ik haar ontmoette.
- Ik was heel rijk tot ik haar leerde kennen.
- Ik kan me niet herinneren waar ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
- Ik weet niet meer waar ik Tom voor het eerst ontmoet heb.
Wanneer hebt ge haar ontmoet?
Ik ontmoette gisteravond mijn vriend in de bibliotheek.
Geheel toevallig ontmoette ik mijn oude vriend in de luchthaven.
Ik heb hem vorig jaar op een feestje ontmoet.
- Waar heb je Tom ontmoet?
- Waar hebt u Tom ontmoet?
Ik ontmoette mannen die tot 's werelds beste spoorvolgers behoren.
Ik ontmoette zijn vrouw op het station. Ze is erg aantrekkelijk.
- Ik heb de president zelf ontmoet.
- Ik heb de president persoonlijk ontmoet.
Ik herinner mij niet waar en wanneer ik u ontmoet heb.
Tom mocht Mary vanaf het moment dat hij haar ontmoette.
Ik heb hem leren kennen tijdens mijn verblijf in Londen.
Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.
Gisteren heb ik kennis gemaakt met een van de beroemdste acteurs van de wereld.
Toen ik in New York was, heb ik een oude vriend ontmoet.
Gisteren heb ik een oude vriend ontmoet, die ik al lang niet meer gezien had.
Ik ben haar op straat tegengekomen.
Ik heb Tom deze avond ontmoet.
Ik heb hem ontmoet in een bar.
Ik zal nooit de dag vergeten dat ik hem voor de eerste keer heb ontmoet.
Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.
Gisteren heb ik je zoon ontmoet en hij heeft me beleefd gegroet.
In dit café heb ik mijn vrouw voor het eerst ontmoet.
Ik heb hem ontmoet.
Gisteren heb ik je zoon ontmoet en hij heeft me beleefd gegroet.
Gisteren heb ik Mary op de straat ontmoet.
Wie heb je ontmoet?