Examples of using "солдат" in a sentence and their dutch translations:
- Nu ben je een soldaat.
- Je bent nu een soldaat.
Die man is een soldaat.
De soldaat gaf me water.
De soldaat was gewond aan het been.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
's Ochtends hadden de soldaten schietoefeningen.
Hij was een dapper soldaat.
Drie soldaten raakten gewond.
De Eerste Wereldoorlog is slechts vijf maanden oud en al zijn ongeveer een miljoen soldaten gevallen.
Vele van de soldaten gaven hun echtgenoten een afscheidskus.