Examples of using "скажите" in a sentence and their dutch translations:
Vertel!
- Zeg 'aaa'.
- Zeg eens "aaa".
Vraag hem alstublieft om te wachten.
Zeg iets.
- Iedereen, zeg kaas.
- Iedereen, zeg "cheese".
- Iedereen, lach naar het vogeltje.
Vertel hun waarom.
Zeg me hoe.
Vertel me de waarheid.
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
Vertel het haar.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Laat ons weten wat er gebeurt.
Vertel me wie ze zijn.
Vraag haar alstublieft om te wachten.
Zeg me wat er aan de hand is!
Vraag hem alstublieft om te wachten.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
Is Toms ziekte ernstig, dokter?
Laat mij weten als het pijn doet.
Vertel me hoe je heet.
Zeg eens, speel je viool?
Alsjeblieft, vertel het me.
Zeg hallo.
- Zeg iets!
- Zeg iets.
Zeg iets!
Vertel haar waarom.
Zeg haar dat ik van haar houd.
Vertel ze de waarheid.
Vertel Tom de waarheid.
Vertel Tom waarom.
Vertel ons waarom.
Vertel hun waarom.
Vertel hem waarom.
Vertel haar de waarheid.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Zeg iedereen dat het me spijt, alsjeblieft.
Zeg nee tegen drugs.
Vertel me welke films jullie hebben gezien.
Vertel me wie je bent.
Zeg hem dat hij moet vertrekken.
Zeg hem niet te dicht bij de hond te komen.
Laat het me weten zodra het beslist is.
Kunt u me zeggen wanneer de trein vertrekt, alstublieft?
Alsjeblieft, vertel me wat ik moet doen.
Goed, bedaar allemaal en vertel me: wat is er gebeurd?
Vertel!
Zeg me wat Tom heeft meegenomen.
Vertel me wat dit is.
Vertel me wie ze zijn.
Vertel me wie ze is.
Vertel me wie hij is.
Zeg mij wat ik moet doen.
Zeg het in het Engels.
Vertel me wat ik voor u kan doen.
- Spreek de waarheid.
- Vertel de waarheid.
Vertel het Tom.
Zeg vaarwel.
Zeg het in het Frans.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
- Vertel hem wie je bent.
- Vertel hem wie jullie zijn.
- Zeg "ahhh"!
- Zeg eens "ah!"
Vertel me wat dat is.
- Wees eerlijk.
- Zeg het me eerlijk.
Zeg mij waar de wijn is.
Zeg mij uw naam.
Vertel me wie we zijn.
Zeg haar dat je ziek bent.
Zeg tegen Tom dat hij morgen een das moet dragen.
Vertel me wat je hebt.
Zeg me wanneer je me gaat bellen.
Zeg me wat je wil.
Vertel me waarom ze huilt.
Vertel eens waar je aan denkt.
Zeg me waar ze woont.
Laat mij weten als het pijn doet.
Zeg haar dat ik aan het naaien ben.
Zeg me dat het een grap is.
- Kan je me alsjeblieft vertellen wat er aan de hand is?
- Kan je me alsjeblieft vertellen wat er gaande is?
- Kan je me alsjeblieft vertellen wat er gebeurt?
Zeg hem dat we bezig zijn.
Zeg haar dat het belangrijk is.
Vertel haar dat alles in orde is.
Vertel me waar je woont.
Zeg dat niet aan mij maar aan Tom.
Zeg gewoon ja of neen.
Vertel me wie deze mensen zijn.
Zeg hem dat ik snel terug ben.
Vertel het aan iedereen.
Zeg haar dat ik de krant aan het lezen ben.
Zeg haar dat ik de aardappelen aan het schillen ben.
Zeg tegen Tom dat ik van hem hou.
- Zeg mij gewoon wat ge wilt.
- Zeg me gewoon wat je wilt.
Zeg alsjeblieft iets.
Zeg haar, dat ik de was ophang.