Examples of using "подождать" in a sentence and their dutch translations:
- Kun je buiten wachten?
- Kunnen jullie buiten wachten?
- Je moet wachten.
- U moet wachten.
- Jullie moeten wachten.
Jullie moeten wachten.
We moeten op hem wachten.
- Zou je even kunnen wachten?
- Zou u even kunnen wachten?
- Zou u alstublieft even kunnen wachten?
- Vind je het erg om even te wachten?
- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
We moeten op hem wachten.
Zou je even kunnen wachten?
Het werk kan wachten.
Kan het wachten?
Dat kan wachten.
Ik kan wachten.
Je moet wachten.
- Het avondeten kan wachten.
- Het diner kan wachten.
De hemel kan wachten.
Jullie moeten wachten.
Ik wil wachten.
Zal ik hier op je wachten?
We moeten op Tom wachten.
Kunt u tot morgen wachten?
Ik dacht dat ik je had gezegd te wachten.
Tom zal misschien wel moeten wachten.
- Kan je wachten tot morgen?
- Kan je tot morgen wachten?
- Kunnen jullie tot morgen wachten?
- Kunt u tot morgen wachten?
Ik kan op je wachten.
Ik moest een tijdje wachten.
Zou u even kunnen wachten?
Er is mij gevraagd hier te wachten.
Zou ik wachten tot ze weer komt?
Vroeg Tom ons te wachten?
Ik kan op u wachten.
We moeten op Tom wachten.
Je zal hier moeten wachten.
Kan je tien minuten wachten?
Zou je even kunnen wachten?
Je kunt beter wachten tot de politie komt.
Ik denk dat we nog een beetje langer moeten wachten.
Ze moet wachten op de duisternis.
Zij vroeg haar zoon een minuut te wachten.
Dat kan tot morgen wachten.
Ik wil nog een week wachten.
Je zal moeten afwachten.
Wacht je in de auto op me?
Je moet in de rij wachten.
Ik heb Tom gevraagd even te wachten.
Tom zal misschien wel moeten wachten.
Kunnen jullie tot morgen wachten?
Zou u alstublieft even kunnen wachten?
- Ik denk dat we nog ietsje langer moeten wachten.
- Volgens mij kunnen we beter nog ietsje langer wachten.
Kunt u alstublieft een uur wachten?
Ik denk dat we nog een beetje langer moeten wachten.
Jullie kunnen beter wachten tot de politie komt.
Tom vroeg aan Mary om op hem te wachten voor de bibliotheek.
Hij vroeg mij om daar te wachten totdat hij terug kwam.
Tom wilde niet wachten.
Om een kaartje te kopen zal je op zijn minst een uur moeten wachten.
Hij vroeg mij om daar te wachten totdat hij terug kwam.
Je kunt evengoed tot dinsdag wachten.
Vraag haar alstublieft om te wachten.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
Vraag hem alstublieft om te wachten.