Examples of using "послушать" in a sentence and their dutch translations:
- Welke cd wil je beluisteren?
- Welke cd wilt u beluisteren?
- Welke cd willen jullie beluisteren?
- Het is het waard dat audioboek te beluisteren.
- Het loont de moeite dat audioboek te beluisteren.
Welke cd wil je beluisteren?
Ik had naar je advies moeten luisteren.
Ik had naar je advies moeten luisteren.
We hadden naar je moeten luisteren, Tom.
- Ge hadt naar mij moeten luisteren.
- Je had naar mij moeten luisteren.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.