Examples of using "подарила" in a sentence and their dutch translations:
Ze gaf hem een klok.
Ze gaf me een boek voor Kerstmis.
Dit cadeau werd mij gegeven door Ann.
Ann gaf mij dit geschenk.
Ze gaf me een paar boeken.
Mijn tante gaf me een boek voor Kerstmis.
De koningsdochter gaf aan haar geliefde een met goud beklede sabel.
Mijn tante gaf me een boek voor Kerstmis.
Ze gaf me een horloge als een verjaardagscadeau.
Ze gaf hem een horloge.
Mijn tante gaf me een boek voor Kerstmis.
Ze gaf hem een horloge.
- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.