Examples of using "напугало" in a sentence and their dutch translations:
- Wat maakte je bang?
- Wat heeft je bang gemaakt?
- Wat maakte u bang?
- Wat maakte jullie bang?
- Wat heeft u bang gemaakt?
- Wat heeft jullie bang gemaakt?
- Iets maakte Tom bang.
- Iets heeft Tom bang gemaakt.
Ik schrok me dood ervan.
- Tom zag iets in het bos dat hem bang maakte.
- Tom zag iets in het bos waarvan hij schrok.