Examples of using "изучала" in a sentence and their dutch translations:
Zij studeerde de Bijbel.
ik heb gewelddadige bewegingen bestudeerd;
Ze heeft Latijn op school geleerd.
niet het gevaarlijke, negatieve soort dat ik bestudeerd heb,
Mariko heeft niet alleen Engels maar ook Duits geleerd.
Ze heeft Latijn op school geleerd.
Mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer.