Examples of using "внуки" in a sentence and their dutch translations:
- Waar zijn je kleinkinderen?
- Waar zijn jouw kleinkinderen?
Heeft u kleinkinderen?
Waar zijn je kleinkinderen?
Heb je kleinkinderen?
De zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van een koning zijn prinsen.
Ik wist niet dat jouw kleinkinderen in Boston woonden.