Examples of using "Бостоне" in a sentence and their dutch translations:
Ben je in Boston?
- Het sneeuwt nu in Boston.
- Nu sneeuwt het in Boston.
- In Boston sneeuwt het nu.
Sneeuwt het in Boston?
Ben je in Boston opgegroeid?
Tom woont in Boston.
Woont Tom in Boston?
Is Tom echt in Boston?
Ik ben in Boston.
Hoe laat is het nu in Boston?
Hoe laat is het nu in Boston?
Ik woon nu in Boston.
- We kochten het in Boston.
- We hebben het in Boston gekocht.
Tom is nog steeds in Boston.
- Hoe lang blijf je in Boston?
- Hoe lang blijft u in Boston?
Ik ben al drie keer in Boston geweest.
Hoe laat is het nu in Boston?
Ik woon niet in Boston.
Willen jullie in Boston wonen?
Ik heb altijd in Boston gewoond.
Tom woont niet in Boston.
Hij woont in Boston.
Tom woont in Boston.
Is er een dierentuin in Boston?
Tom is al in Boston.
Ik groeide op in Boston.
Ik woon in Boston.
Ik was over Boston aan het nadenken.
Tom is nu in Boston.
Er zijn veel parken in Boston.
Ik woonde in Boston.
Hoe gaat het in Boston?
Het is bijna middernacht in Boston.
Ik was in Boston.
Tom werkt in Boston.
Hoe is het weer in Boston?
We waren in Boston.
Is Tom in Boston geboren?
Tom is in Boston geboren.
Tom groeide op in Boston.
Werkt Tom in Boston?
Ik ben vandaag in Boston.
Tom is één keer naar Boston geweest.
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.
- Ik dacht dat jullie in Boston woonden.
Hoe vaak regent het in Boston?
Ik ben al drie keer in Boston geweest.
Mijn broer woont in Boston.
Mijn broertje woont in Boston.
Ik zou graag in Boston willen wonen.
Ik ben maar één keer in Boston geweest.
Wil je echt in Boston gaan werken?
Ik woon nog steeds in Boston.
Ik heb drie jaar in Boston gewoond.
Ik heb drie jaar in Boston doorgebracht.
Ik ben in Boston geboren en getogen.
Tom heeft veel vrienden in Boston.
Tom heeft een huis in Boston.
Ben je er al aan gewend geraakt om in Boston te wonen?
U had in Boston moeten blijven.
Heb je in Boston plezier gehad?
Hoe lang woont Tom al in Boston?
Ik dacht dat Tom in Boston woonde.
Woont Tom nog steeds in Boston?
Ik weet dat je van Boston zal genieten.
Ik heb jaren in Boston gewoond.
Wist je dat Tom in Boston was?
Ik ben al drie keer in Boston geweest.
Ik heb nooit in Boston gewoond.
Hoeveel dagen was je in Boston?
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
Ik wil in Boston wonen.
Ik heb besloten om in Boston te blijven.
Ik ben opgegroeid hier in Boston.
Ik woon ook in Boston.
Tom geeft Franse les in Boston.
Tom woont niet in Boston.
Tom kocht een huis in Boston.
Tom wou in Boston wonen.
Dit is het oudste restaurant van Boston.
Mijn broer woont in Boston.
Het regende hard in Boston.
Ben je al eens eerder naar Boston geweest?