Examples of using "беременна" in a sentence and their dutch translations:
Ze is zwanger.
Ben je zwanger?
Ben ik zwanger?
Mary is zwanger.
- Ik ben zwanger.
- Ik ben in verwachting.
- Jij bent zwanger.
- U bent zwanger.
- Jullie zijn zwanger.
Mijn vrouw is zwanger.
Ik was zwanger.
Ze was zwanger.
Je was zwanger.
- Ik ben zwanger.
- Ik ben in verwachting.
- Ge zijt zwanger.
- Jij bent zwanger.
- U bent zwanger.
- Jullie zijn zwanger.
Ben je zwanger?
Nee bedankt, ik ben zwanger.
Ze vertelde me dat ze zwanger was.
Is ze zwanger of alleen maar dik?
Een maand later merkte ze dat ze zwanger was.
Je was zwanger.
Papa, ik ben zwanger. Hier is een lijst van de verdachten ...
Jullie zijn niet zwanger.
Papa, ik ben zwanger. Hier is een lijst van de verdachten ...
Zie je de kleur? Dat betekent dat je zwanger bent!
Ik moet je wat zeggen. Ik ben zwanger.