Translation of "Presentes" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Presentes" in a sentence and their dutch translations:

- Tom recebeu muitos presentes.
- Tom ganhou muitos presentes.

- Tom heeft veel cadeaus ontvangen.
- Tom heeft veel geschenken ontvangen.
- Tom heeft veel cadeaus gekregen.

Todos estavam presentes.

- Iedereen was aanwezig.
- Allen waren aanwezig.

Esses são presentes.

- Dat zijn cadeaus.
- Dat zijn geschenken.

Tenho alguns presentes.

Ik heb enkele geschenken.

Eu aceito presentes.

- Ik accepteer geschenken.
- Ik neem geschenken aan.

- Não me compre mais presentes.
- Não me comprem mais presentes.

Koop me geen cadeautjes meer.

- Não me comprem mais presentes!
- Não me compre mais presentes!

Koop me geen cadeautjes meer.

Quarenta pessoas estavam presentes.

Veertig mensen waren aanwezig.

As mulheres adoram presentes.

Vrouwen houden van geschenken.

- Nós estávamos todos presentes na reunião.
- Nós estávamos todas presentes na reunião.

- We waren allemaal aanwezig bij de bijeenkomst.
- We waren allemaal aanwezig bij de vergadering.

Todos os presentes são japoneses.

De aanwezigen zijn allemaal Japanners.

Estes presentes são para você.

Deze geschenken zijn voor jou.

Não me compres mais presentes!

Koop me geen cadeautjes meer.

- Eu comprei alguns presentes de Natal hoje.
- Comprei alguns presentes de Natal hoje.

Ik heb vandaag wat kerstcadeautjes gekocht.

Quantas pessoas estavam presentes na reunião?

Hoeveel mensen waren er in de vergadering aanwezig?

Haviam trinta pessoas presentes na reunião.

- Er waren dertig mensen aanwezig bij de bijeenkomst.
- Er waren dertig mensen aanwezig bij de vergadering.

Nem todos os estudantes estavam presentes.

Niet alle studenten waren aanwezig.

Eu preciso comprar presentes de Natal.

Ik moet kerstcadeaus kopen.

Muitos estudantes estão presentes na reunião.

Veel studenten zijn bij de vergadering aanwezig.

Todos os membros do gabinete estavam presentes.

Alle kabinetsleden waren aanwezig.

Você já comprou seus presentes de Natal?

- Heb je al kerstcadeautjes gekocht?
- Heeft u al kerstcadeautjes gekocht?

Nem ele nem sua mulher estavam presentes.

Noch hij noch zijn vrouw waren er.

As crianças trocaram presentes na festa natalina.

De kinderen wisselden cadeautjes uit op het kerstfeest.

Eu tenho de comprar presentes de Natal.

Ik moet kerstcadeaus kopen.

Tom nos traz presentes sempre que visita.

Tom neemt altijd als hij op bezoek komt cadeaus voor ons mee.

Mais de 100 pessoas estiveram presentes na festa.

Meer dan 100 mensen waren op het feest.

Há muitos presentes sob a árvore de Natal.

Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.

O doutor não quis aceitar presentes dos pobres.

De dokter wilde geen giften aannemen van de armen.

- Quanta gente houve na reunião?
- Quantas pessoas estavam presentes na reunião?

- Hoeveel mensen waren aanwezig bij de bijeenkomst?
- Hoeveel mensen waren aanwezig bij de vergadering?

Tom escondeu os presentes de Natal das crianças debaixo do sofá.

Tom heeft de kerstcadeautjes van de kinderen achter de sofa verstopt.

O Tom achou os presentes de Natal escondidos debaixo da cama de seus pais.

- Tom vond kerstcadeautjes verstopt onder het bed van zijn ouders.
- Tom vond kerstcadeaus verstopt onder het bed van zijn ouders.

Depois de ter gastado tanto com os presentes de Natal, ela se encontrava numa condição difícil.

Na zoveel aan Kerstcadeaus te hebben uitgegeven, bevond ze zich in een moeilijke situatie.