Translation of "Fingir" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Fingir" in a sentence and their dutch translations:

- Vamos fingir que somos alienígenas.
- Vamos fingir que somos estrangeiros.

Laten we doen alsof we buitenlanders zijn.

Vamos fingir que somos alienígenas.

- Laten we doen alsof we buitenaardse wezens zijn.
- Laten we doen alsof we vreemdelingen zijn.

Vamos fingir que somos estrangeiros.

Laten we doen alsof we buitenlanders zijn.

Tom gosta de fingir que tem muito dinheiro.

Tom houdt ervan te doen alsof hij veel geld heeft.

É inútil fingir que não sabes falar francês.

Het heeft geen zin om te doen alsof je geen Frans kunt spreken.

- Não há porque fingir para me fazer acreditar que eu acredito em coisas que você não acredita!
- Não adianta querer me fazer acreditar que eu acredito em coisas nas quais você não acredita!

Het heeft geen zin te doen alsof om mij te laten geloven dat ik dingen geloof die jij niet gelooft!