Examples of using "Aprende" in a sentence and their dutch translations:
Tom leert snel.
Hij leert snel.
Al doende leert men.
- Hij studeert Chinees.
- Hij leert Chinees.
Leer!
Hij leert makkelijk.
Al lezende leert Lucia veel.
Sinds wanneer leer jij Japans?
- Hij studeert Chinees.
- Hij leert Chinees.
Een wijze leert uit zijn fouten.
Hoeveel jaar leer je al judo?
Van je fouten leer je.
Van ervaring leer je.
Men heeft nooit gedaan met leren.
Hij studeert geschiedenis aan de universiteit.
Nieuwsgierigheid vergroot kennis.
...maar ik denk dat men meer leert van pijn en lijden...
Hij studeert geschiedenis aan de universiteit.