Examples of using "Alemães" in a sentence and their dutch translations:
- Duitsers zijn zeer sluw.
- Duitsers zijn zeer gewiekst.
Jullie zijn Duitsers, toch?
Duitse auto's zijn erg populair.
De Duitsers vielen daarna de Engelse troepen aan vanaf de rechterkant.
Jullie zijn Duitsers, toch?
Wij Duitsers vrezen God, maar niets anders op de wereld.
- Ben je ook Duits?
- Bent u ook Duits?
- Zijn jullie ook Duits?
De fabriek was van hem, maar het werd gekocht door een groep Duitsers.
Zelfs nu, jaren na de Koude Oorlog, is er nog steeds veel wrevel tussen Russen en Duitsers, vooral in gebieden die vroeger door de Sovjet-Unie werden bezet.