Examples of using "Zatrzymać" in a sentence and their dutch translations:
- Hou ze bij.
- Hou ze.
- Bewaar ze.
Hou dat.
- Je had moeten stoppen.
- U had moeten stoppen.
- Jullie hadden moeten stoppen.
Ik kan het bloeden niet stelpen.
- Kan ik dit houden?
- Mag ik dit houden?
Hij stak de hand op om een taxi te stoppen.
Kan je me zeggen wanneer ik de machine uit moet zetten?