Examples of using "Rękę" in a sentence and their dutch translations:
- Je brak je arm.
- Je hebt je arm gebroken.
- Steek je hand op.
- Steek uw hand op.
Ik heb mijn arm gebroken.
Ik heb mijn hand nog.
Ze liepen hand in hand.
Laat mijn arm los!
Hij stak zijn vinger op.
De moeder reikte naar de hand van de verpleegster
Ze liepen hand in hand.
Pak mijn hand.
Ik heb een horloge gekocht.
Ik wilde mijn nek beschermen. Dus ik gaf mijn arm...
Hij stak de hand op om een taxi te stoppen.
Mag ik jouw hand vasthouden?
De hond beet in mijn hand.
Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
En toen gebeurde het. Ik stak mijn hand uit.
Ik droeg bij.
Stop je hand in een bankschroef, draai hem aan, en verhit hem erna.