Examples of using "Zadzwoniłem" in a sentence and their dutch translations:
Ik belde.
Ik belde aan.
Ik belde hem.
Ik belde haar, maar ze zat in een gesprek.
Ik heb je drie uur geleden gebeld.
Ik telefoneerde hem, maar de lijn was bezet.
Ik belde haar, maar ze zat in een gesprek.
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.