Examples of using "Widzieć" in a sentence and their dutch translations:
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.
- Het is goed je te zien.
- Het is fijn je te zien.
Ik wil de film zien.
Ik ben blij je te zien.
Ik ben beschaamd om haar te zien.
- Wilden jullie me zien?
- Wilde u me zien?
- Wilde hij me zien?
- Wilde je me zien?
Je had hun gezichten moeten zien.
We zien wat we willen zien.
Vandaag wil ik niemand zien.
- Hij wil ons weerzien.
- Hij wil ons weer zien.
Katten kunnen in het donker zien.
Maar hij heeft licht nodig om zijn prooi te zien.
Henry wil je zien.
Ik wil je nooit meer zien.
Deze groefkopadder kan zien... ...zonder zijn ogen.
Tom wou niet dat zijn vrienden hem zagen wenen.
Iemand anders moet gezien hebben wat er gebeurde.
Het is vrij lastig om in het donker te zien, is het niet?
maar dezelfde dingen anders.
...dat onze camera's infrarood licht nodig hebben.
Ik realiseerde me dat katten in het donker kunnen kijken.
Katten kunnen in het donker zien.
Vol maanlicht is 400.000 keer zwakker dan de zon. Maar genoeg om bij te zien.