Translation of "Straciłem" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Straciłem" in a sentence and their dutch translations:

Straciłem.

Ik heb verloren.

Straciłem śledzionę.

Ik ben mijn milt kwijt.

Straciłem wszystko.

Ik ben alles kwijt.

Straciłem zegarek.

Ik ben het uurwerk verloren.

Straciłem świadomość.

- Ik verloor het bewustzijn.
- Ik viel bewusteloos.

Wczoraj straciłem zegarek.

Ik ben gisteren mijn horloge verloren.

Straciłem nieco na wadze.

- Ik heb een beetje gewicht verloren.
- Ik ben een beetje afgevallen.

Przez Ciebie straciłem apetyt.

- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.

Straciłem wszystkie moje pieniądze.

- Ik ben al mijn geld kwijt.
- Ik heb al mijn geld verloren.

Straciłem żonę w wypadku drogowym.

Ik heb mijn vrouw verloren in een verkeersongeval.

- Wczoraj straciłem zegarek.
- Wczoraj straciłam zegarek.

Ik ben gisteren mijn horloge verloren.